Middeleeuwen – 400 – 1350
Naast dat het voor velen geen gemakkelijke tijd was, was het ook een vruchtbare periode voor het ontstaan van helden die vandaag de dag nog steeds in ons collectief geheugen zitten. Denk aan Floris en Sindela, Lancelot, Robin Hood, de briljante zonderling Catweazle. Ook was dit de tijd van de nar, gekenmerkt door zijn vele belletjes en degene die als énige de waarheid tegen de koning kon zeggen. Wij maken u met gemak tot een van deze grootheden.
Renaissance – 1350 – 1600
De ‘beschaving’ sloeg nu echt toe. Denkers herformuleerden ideeën uit de Oudheid en smeedden politieke en economische systemen waar we nog steeds gebruik van maken. De grauwheid van de Middeleeuwen begint tot het verleden te horen. ‘Memento mori’ (ik leef om te sterven) wordt ‘Carpe Diem’ (pluk de dag). In Nederland rees het verzet tegen de dwingelandij van de Spanjaarden, het begin van de tachtigjarige oorlog. Ook een tijd van branchevervaging: een homo universalis, zoals Michelangelo; schilder, beeldhouwer, filosoof, schrijver en hij kon bovendien verdienstelijk koken.
De mannen, besnord en ‘besikt’ droegen mooi afgewerkte, getailleerde jasjes met een witte kraag, een korte pofbroek en witte kniekousen. De vrouwen droegen over een strak korset, uitbundige hoepeljurken van zware stof tot aan de grond. Dit alles vanzelfsprekend te huur, op uitzondering van snor en sik.
Revolutie empire
1790 – 1815
Revolutie empire – 1790 – 1815
Zoals de titel al doet vermoeden, werd er heel wat gestreden in deze periode. Doel: het uitbreiden van het desbetreffende rijk. Napoleon bijvoorbeeld veroverde Oostenrijk, Italië, Zwitserland, Holland en delen van Duitsland. Verloor vervolgens een slag bij Leipzig van de Engelsen, werd naar Elba verbannen en pleegde een mislukte zelfmoord. Verloor vervolgens de slag bij Waterloo en werd verbannen naar Helena.
De man droeg een hoge hoed, een (dandy) gedrapeerde sjaal, een lange, licht getailleerde jas , een strakke broek, kousen met daaromheen spatterdashes tegen het vuil wanneer men te paard gaat. De vrouw droeg een schoorsteenmantelhoed, een hoog getailleerde jurk tot de grond. Gerritsen kan dit natuurlijk leveren maar wel op voorwaarde dat u er geen oorlog mee begint.
Biedermeyer – 1840 – 1860
Deze periode, vernoemd naar het trouwhartige, kleinburgerlijke figuur in de gedichten van A. Kussmaul en L . Eichrodt, typeert zich net als het karakter van de naamgever: de hang naar het eenvoudige, niet kostbare. Als reactie op de vorstelijk bedoelde empire stijl en de dramatiek van de Romantiek, gaan we nu terug naar het huiselijke. Zo is een biedermeyer ook een bepaald soort bloemstuk, door sommige als ‘truttig’ betiteld. De stijl was vooral bij de culturele elite en de hoven geliefd.
De man droeg een bruine, licht getailleerde jas, bijpassende broek en een halfhoge hoed. De vrouw droeg een wijd uitlopende katoenen jurk, ondergoed met lange kanten pijpen en een kanten kapje bovenop de pijpenkrullen.